Steun ons!

Nieuw in onderzoek: ICAR7

Kennisbank

Gera ter Meulen, KennisBureau ter Meulen, voor Pleegzorg en Adoptie

 

In juli vond het grote 2-jaarlijkse adoptie-onderzoek congres ICAR plaats. Dit jaar 4 dagen online met 169 presentaties en ruim 300 deelnemers uit 30 landen. Het leverde nieuwe inzichten en indrukwekkende overzichten.

 

Stamboom
Het congres startte met een lezing van de 82-jarige professor Eugenia Scabini over generativiteit[1]: het ingebed zijn in de familiestamboom. Professor Scabina schetste adoptie als het enten van een nieuwe tak op een stam – waarvoor bij beide een wond nodig is om de nieuwe ent te laten aanslaan, bloeien en vrucht dragen. Zo wordt een adoptiekind geënt in een nieuwe familie, kunnen de geadopteerde kinderen hun plek in de familiehistorie vinden zonder hun afkomst te vergeten en dragen de adoptieouders en geadopteerden zorg voor de toekomstige generaties.

 

In dit congres zag je een duidelijke verschuiving in onderwerpen: omdat geadopteerden ouder worden, is er ook meer onderzoek naar hoe geadopteerd zijn later in het leven doorwerkt.

 

Pubers
Zoals in de adolescentie – de leeftijd tussen 12 en 22 jaar. Omdat in de puberteit verbindingen in de hersenen geherrangschikt worden, levert dat kansen om ‘negatieve sporen in het brein’ van traumatische belevenissen voorafgaand aan de adoptie te ‘overschrijven’. Dit levert kansen voor veerkracht en herstel.
Aan de andere kant laten de adolescenten steeds meer hun adoptiegezin los en worden ze zelfstandige mensen in de maatschappij. Hierdoor vallen beschermende functies van hun ouders weg en kunnen minder goed lopende systemen juist zichtbaar worden, zoals problemen met sociale interacties. Ook blijken angsten of slaapstoornissen meer op te kunnen gaan treden [2].

 

Contact
Ook over contact met geboorteouders raakt meer bekend: zo kan contact met geboorteouders belangrijk en positief zijn, maar zeker niet altijd [3]. In mijn onderzoek vond ik dat de geadopteerden die contact hadden met hun geboortefamilie gemiddeld niet tevredener waren met hun adoptie of met hun leven dan als ze dat niet hadden [4].


Sociale media
Tegenwoordig spelen sociale media een centrale rol in contacten met biologische familieleden [5]. Dit werd eerder vaak gezien als een risico, omdat het contact zo snel gaat en niet begeleid wordt. Onderzoeksresultaten blijken nu overwegend positief – de voordelen wegen op tegen de nadelen- juist omdat er bij sociale media niet zoveel druk op hoeft te liggen:

  • Het is makkelijker om ‘normaal’ contact te onderhouden, vooral met broers en zussen.
  • Vooral videogesprekken lijken contact makkelijker te maken, je ziet en hoort veel, het zijn lage kosten en je kunt de tijd ervoor nemen
  • Digitaal contact helpt de partijen om afstand te bewaren en is makkelijker te begrenzen. Het is een soort ‘veilige ruimte’ waar je elkaar kunt leren kennen.
  • Het is zoeken voor beide partijen naar wat niet ongemakkelijk voelt en over grenzen heengaan blijft een risico. Juist digitaal is het belangrijk om een balans te vinden in hoeveel contact er is.
  • Gebrek aan professionele begeleiding kan een probleem zijn, maar professionals hebben nog weinig ervaring met het begeleiden van geadopteerden bij gebruik van sociale media bij contact

 

Als de biologische familie zoekt
Soms zoekt de biologische familie. Dit levert volgens een Italiaanse studie [6] vaker negatieve emoties bij de geadopteerde op dan positieve. De meest voorkomende emoties waren angst (26%), verbazing, verbijstering en weigering. In de meeste gevallen nam het contact in de loop van de tijd weer af, de meeste geadopteerden vonden het contact niet zo belangrijk (66%). Bij 40% bleef er regelmatig contact, 28% had intiem contact en 41% had contact met conflicten.

 

Identiteiten
Je identiteit als geadopteerde was een ander thema dat meermalen terugkwam. Wat geadopteerd zijn betekent voor je identiteit kan best ingewikkeld zijn. Onzekerheid over je identiteit kan zowel een positieve als een negatieve motivatie zijn voor zoeken. Zoeken kan helpen om missende stukjes in te vullen voor een completer zelfbeeld, maar niet voor alle geadopteerden is dit soort informatie nodig om hun adoptie identiteit te definiëren en dan kan je beter op een andere manier met jezelf aan de slag. Geadopteerden boven de 30 jaar zijn minder onzeker over hun identiteit en blijken ook veel minder vaak te zoeken dan de 30-minners [7].

 

Naast adoptie-identiteit speelt voor interlandelijk geadopteerden ook de identiteit vanuit ras en land van herkomst een rol. De geadopteerden krijgen de laatste jaren een duidelijkere stem in wat voor hen belangrijk is, waarbij tegenstrijdigheden meer belicht worden [8]:

  • Adoptie is het verlies van een familie om een familie te krijgen. Het speelt een leven lang, is niet een eenmalige gebeurtenis
  • Interlandelijke adoptie betekent verlies van oorsprongscultuur – kan de adoptiefamilie de oorsprongscultuur een rol geven in het gezin, is er een doorgaand verhaal van anders-zijn en uitsluiting?
  • Transraciale adoptie: opgroeien en behandeld worden als blanke, maar door de maatschappij gezien worden als raciale minderheid.


De onderzoeker [9] liet ook cartoons zien waarin hij laat zien dat deze posities best ingewikkeld kunnen zijn, raciale waakzaamheid kan zwaar op je schouders drukken.

 

Adoptieouders
In een studie [10] naar adoptieouders bleek dat adoptieouders die een kind met special needs hebben geadopteerd vaak lang ploeteren voor ze hulp zoeken. Ze hebben heel erg het gevoel dat ze goede ouders moeten zijn – ze zijn tenslotte hiervoor goedgekeurd, ze wilden dit toch zelf – en dit maakt ze ook kwetsbaar. Zoals een maatschappelijk werker zei: ‘ze stellen hogere eisen aan hun ouderschap dan aan hun kinderen’. Dit is een punt van aandacht voor hulpverleners. Lotgenotengroepen en adoptie-gespecialiseerde professionals kunnen hier een belangrijke rol spelen.

 

Trauma-verstaan
Gedrag van zowel geboorteouders als adoptiekind kan getriggerd worden door trauma en daarmee verkeerd begrepen worden. In Nieuw Zeeland [11] hebben ze daarvoor een soort kaarten gemaakt om traumagedrag te kunnen interpreteren en ze begeleiden adoptieouders met jonge kinderen en geboorteouders, wanneer ze contact met elkaar hebben. Zo’n contact is voor iedereen spannend, bij de biologische ouders zit vaak een groot trauma en adoptieouders voelen zich vaak onzeker. Voor het kind is het intussen van groot belang dat alle volwassenen ondersteunend en veilig zijn. Daarom worden de contactmomenten zo ontspannen mogelijk en comfortabel gemaakt. Bij ingewikkeld gedrag wordt uitgelegd hoe trauma daar een rol in kan spelen.

 

 

[1] Scabini. Adoption as a form of generativity: the Relational-Symbolic Approach

[2] Leve. The promise of adolescence: realizing opportunity for all youth.
Barbosa-Ducharne. Adoptees’social competence from childhood to emergent adulthood.
Gärtner Askeland. Sleep patterns and insomnia among internationally adopted adolescents

[3] Ferrari ea. Who am I? Identity and search of origins in the adoptees’point of view

[4] Ter Meulen. Adoptees searching for roots

[5] Shier. …So I sent him a friend request””: The role of social media and technology in search and reunion in intercountry adoption

[6] Christolini. The contact between adoptees and their birth relatives

[7] Ferrari ea. Who am I? Identity and search of origins in the adoptees’ point of view

[8] Lee. Doing etnicity and race in everyday life

[9] Lee. Doing etnicity and race in everyday life

[10] Page. High-performance parents for special needs children: have we gone too far?

[11] Conley-Wright. Fostering family connections: practice for open adoption and permanent care
Conley-Wright. Trauma-informed approaches to birth family contact for children adopted from out-of-home care