Steun ons!

In maart is de programmacoördinator adopties, Denise Duister, enkele dagen in Colombia geweest. Zij heeft onder andere Fundación Creciendo Unidos (FCU), het project dat Wereldkinderen ondersteunt, bezocht.

Hieronder volgt een stukje door Denise Duister dat zij tijdens haar verblijf in Colombia schreef over haar bezoek aan FCU.

Samen met Reinel en Andres (introductie volgt) van FCU rijden we door vanuit het luxe noorden waar de politici resideren Bogotá naar een van de armste wijken in het zuiden, ‘Barrio Caracoli’ in het zogenaamde ‘ciudad Bolivar’ waar FCU in twee verschillende gebouwen kinderen en hun ouders ondersteunt.
Fijn om kennis te maken met Reinel. Hij vertelt dat hij van huis uit filosoof en docent literatuur is. Hij vertelt ook over zijn eigen jeugd die heel moeilijk geweest is. Hij is één van twaalf kinderen en heeft zelf in zijn jeugd ook tijden gekend zonder dak boven zijn hoofd. Je merkt aan alles dat zijn hart ligt bij het welzijn van alle mensen die meedraaien in de projecten. Onze chauffeur, Andres, is een man van mijn leeftijd, echter hij is in zijn puberteit binnengekomen bij een van de projecten van Reinel als tienervader. Hij werkt nu als chauffeur en klusjesman voor FCU. Met z’n drieën besluiten we onderweg in de auto dat onze (ontstaan)geschiedenis overeenkomt, gezien al onze moeders ooit op straat in Colombia geleefd hebben. We bespreken dat het ons het gevoel geeft dat we niet ‘over arme, hulpbehoevende mensen’ praten, maar mensen zoals wij zelf en onze eigen families.

 

Ik ontmoet Leidy (25 in de crème kleurige trui), een van de sociaal werkers die verschillende programma’s ontwikkelt en draait. Zij leidt me vandaag rond. We praten tussendoor ook veel over het sociaal werk in Nederland en Colombia.
In het eerste gebouw van FCU draaien verschillende programma’s gericht op families. Geleid door moeders van jonge kinderen die zelf als jong meisje bij het programma zijn binnengekomen. Het programma waar ik bij aansluit gaat over vrouwenrechten en later over hygiëne en ook koken. Voor ik er erg in heb sta ik met een schort voor samen cakes te bakken. De vrouwen zijn jegens mij eerst voorzichtig, maar na enkele uren meer en meer open als ik over mijn eigen achtergrond spreek.

Beneden wordt er gekookt. Mensen die deelnemen aan het programma kunnen maaltijden afhalen. Een oma haalt bakjes eten af voor haar kleinkinderen. Een moeder voor haar twee zoontjes.

Later bezoeken we het tweede gebouw. Dit is waar de kinderen naar school gaan en worden opgevangen met aanvullend programma na school. Het is ook waar ze muziekles krijgen of toegang tot het internet (en daarmee de wereld) hebben. Met o.a. de financiële steun van Wereldkinderen hebben ze een nieuw docente kunnen aannemen voor de naschoolse opvang en computers kunnen financieren die met name in de Covid pandemie voor veel kinderen verschil hebben gemaakt om toch online lessen te kunnen volgen en contact met klasgenoten te kunnen onderhouden.

Als ik de ruimte binnen loop waar de kinderen worden opgevangen door de docente word ik ontvangen met een prachtige poster gemaakt door de kinderen waar op staat ‘Dankjewel voor jullie support Wereldkinderen’.
Sociaal werkster Leidy vertelt me in een ruimte naast de kinderen over de thuissituatie van de kinderen. Deze kinderen hebben veelal één ouder. Vaak nemen vaders geen verantwoordelijkheid. Omdat jongeren niet altijd toegang hebben tot voorbehoedsmiddelen en jongeren niet altijd seksuele voorlichting hebben gehad worden jongeren veel op jonge leeftijd al vader of moeder. Leidy zegt ‘kinderen die kinderen opvoeden’. Veel van deze kinderen komen dus na school in een leeg huisje thuis omdat de ouder die er wel is moet werken. Het zijn huisjes zoals op de foto bovenaan te zien is. Huisjes die eigenlijk illegaal gebouwd worden maar gedoogd worden. Huisjes met golfplaten als daken en zonder fatsoenlijke deur of slot. Sommige kinderen zijn ‘s nachts bang om in slaap te vallen. Tussen bepaalde tijden in het donker kunnen zij sowieso de straat niet op vanwege criminaliteit vertelt Reinel me. Overdag zijn de kinderen moe. Ik zie ze met hun hoofd op de tafel liggen. Als ze wakker worden, is er niet altijd een volwassene aanwezig. De kinderen leren op school over hygiëne en omgangsvormen, maar ook hoe je bijvoorbeeld een maaltijd voor jezelf kan verzorgen. Sommige kinderen hebben trek als ze van huis vertrekken. Vaak zorgen oudere broertjes of zusjes voor de jongere kinderen. Ik zie dat ook terug terug in het klaslokaal. De school en naschoolse opvang van FCU is voor hen een veilige plaats.

 

Als Leidy binnenkomt, volgt van ieder kind individueel een omhelzing en allemaal willen ze graag wat aan haar laten zien of vertellen. De kinderen kennen mij niet. Maar ik ben een volwassene. En vrouw. Dus al na korte tijd worden ook mij verhalen, geheimpjes en knuffels toevertrouwd. Belevenissen op school, voetbalwedstrijden, dromen om zangeres te worden. Je merkt dat de kinderen behoefte hebben aan aandacht (van een volwassene).

Twee meisjes hebben voor mijn komst een lied ingestudeerd en gezongen. Ze nemen dit heel serieus, gaan voor me staan en tellen af. Het gaat onder andere over de toekomst van de kinderen van Colombia. Ik vraag me af of ze wel gegeten hebben en of er iemand thuis is als ze straks naar huis gaan. Als het klaar is, applaudisseren de andere kinderen terwijl ik op mijn knieën met de meisjes level en ze vertel hoeveel hun optreden voor me betekent en dat het het mooiste lied is dat ik ooit heb gehoord. Ze lijken tevreden en ik krijg een knuffel. In de omhelzing zeg ik een gebedje in gedachten voor deze meisjes. Laat ze gezonde, verstandige, sterke, zelfredzame jonge vrouwen worden.
Dan gaan we in een kring zitten. Iedereen mag zichzelf voorstellen, vertellen hoe oud hij/zij is en wat hij/zij leuk vindt om te doen. Een meisje van vijf zegt dat ze Alejandra heet, vijf jaar is en waar ze het meest van houdt is naar school gaan. Enkele uren later bij het afscheid geeft hetzelfde meisje mij een knuffel en bedankt me voor de kaas en ze zegt ‘dios le bendiga’ (god bless you). Dus met waterige ogen de auto in natuurlijk.
Deze kinderen raken me in de eerste plaats als mens, maar natuurlijk ook als geadopteerd kind uit dezelfde stad als deze kinderen. Het is gedurende de dag soms alsof ik mezelf in de ogen kijk.

Samen met vertegenwoordiger Oscar Abril heeft Denise daarnaast verschillende afspraken bij het hoofdkantoor van het ICBF bijgewoond.

 

Claudia is de sociaal werker die de intakes met nationale echtparen doet. Zij is degene die vanuit het ICBF de contacten met de tehuizen onderhoudt. Sandra is de psychologe, Margarita en Angélica sociaal werker. Alle drie beoordelen nationale en internationale kinddossiers en doen intakes met aspirant adoptieouders. Javier is de coördinator van het programma dat zich richt op roots. Alle geadopteerden uit Colombia die via het ICBF zoeken, dienen daarvoor een aanvraag in, zoals ook te lezen op onze website: https://www.wereldkinderen.nl/roots
Deze aanvragen komen bij Javier en zijn team van (slechts) vijf man binnen. Er is o.a. gesproken over de manier waarop de aanvragen binnenkomen en verwerkt worden, de manier waarop Javier en zijn team biologische families benaderen, de rol van vaders in de opvoeding en het proces van afstaan, de rol van het ICBF in het stimuleren van biologische ouders om door de jaren heen contact op te nemen met het ICBF.

Van links naar rechts: Denise Duister, Claudia Pinzón, Sandra Granados, Margarita Rosa Ramírez, Javier, Angélica Reyes en Jackeline Mejía, naast Oscar staat Maria Lydia
Van links naar rechts: Denise Duister, Claudia Pinzón, Sandra Granados, Margarita Rosa Ramírez, Javier, Angélica Reyes en Jackeline Mejía, naast Oscar staat Maria Lydia